SV | Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief. |
WLC | וַיֹּ֣אמֶר לֹ֗ו מַדּ֣וּעַ אַ֠תָּה כָּ֣כָה דַּ֤ל בֶּן־הַמֶּ֙לֶךְ֙ בַּבֹּ֣קֶר בַּבֹּ֔קֶר הֲלֹ֖וא תַּגִּ֣יד לִ֑י וַיֹּ֤אמֶר לֹו֙ אַמְנֹ֔ון אֶת־תָּמָ֗ר אֲחֹ֛ות אַבְשָׁלֹ֥ם אָחִ֖י אֲנִ֥י אֹהֵֽב׃ |
Trans. | wayyō’mer lwō madû‘a ’atâ kāḵâ dal ben-hammeleḵə babōqer babōqer hălwō’ tagîḏ lî wayyō’mer lwō ’amənwōn ’eṯ-tāmār ’ăḥwōṯ ’aḇəšālōm ’āḥî ’ănî ’ōhēḇ: |
Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!